38. Even niets, en toch zoveel

Deel I | 0 Reacties

Soms hoeft een vakantie niets op te leveren. Geen nieuwe inzichten, geen diepe gesprekken met mezelf, geen innerlijke opschoning. Gewoon even weg zijn. Ontspannen. Ademhalen. Ik had de laatste tijd hard gewerkt, veel gegeven, veel geregeld. Het was tijd om even op te laden. Dus boekte ik een paar dagen Toscane. Italië stelt zelden teleur, en de steden in deze regio spraken me meteen aan — cultuur, natuur, lekker eten. Meer hoefde het niet te zijn. Ik koos voor Pisa als uitvalsbasis. Lekker centraal met de trein, dus ideaal om vanuit daar andere steden te bezoeken. Het hotel was heerlijk ouderwets Italiaans: krakende vloeren, zware gordijnen en een balkon met uitzicht op — jawel — de scheve toren van Pisa. Elke ochtend als ik mijn raam opendeed, stond hij daar. Alsof hij elk moment kon omvallen. Ik besloot maar meteen wat foto’s te maken, voor het geval hij het op een dag écht beu is en naar beneden komt zeilen.

Overdag dwaalde ik door het historische hart van Pisa. De stad is niet veel groter dan een dorp, maar ademt geschiedenis. In de schaduw van de scheve toren, tussen de marmeren gebouwen en oude stadsmuren, verloor ik elk gevoel van tijd. Daarna stapte ik op de trein naar Florence, waar kunst en cultuur op elke straathoek liggen. Daar waar ooit de grootste denkers en kunstenaars samenkwamen. Eén daarvan — een van mijn favoriete figuren uit de geschiedenis — liep ooit over dezelfde pleinen. Leonardo da Vinci. Hij ontwierp en bouwde zelfs een van de imposante kathedralen van de stad. Alleen al dát besef maakte het bijzonder om er te zijn. Je kijkt niet alleen, je voelt de geschiedenis. Siena was anders. Middeleeuws, donkerder, met smalle straatjes die steil omhoog liepen en uitkwamen op het grote schelpvormige plein. Alles leek er nog precies zoals het ooit was. Alsof de tijd er stil was blijven staan. En Lucca? Dat was misschien nog wel het meest betoverend. Een stadje omringd door stadsmuren, vol met kleine steegjes, muziek uit open ramen en verborgen pleintjes die je per ongeluk ontdekt. Het had iets dromerigs. Tussendoor nam ik ook een dag de trein naar La Spezia, aan de kust. De zee lag er kalm bij, de lucht was helderblauw en het zoute briesje deed me goed. Gewoon even zitten, turen naar de horizon, voeten in het zand.

En zoals altijd in Italië: elke dag sloot ik af met een bord vol. Pasta, risotto, verse vis, pizza uit een houtoven. Ik koos steeds iets anders, steeds iets waar ik zin in had. Daarbij een goed glas wijn — rood of wit, afhankelijk van het gerecht. Niet omdat het moest, maar omdat het daar klopte. In Italië is eten geen handeling, het is een ervaring. En precies dat was deze reis ook.

“Misschien is dat wel de ware kunst van reizen: niet zoeken naar verandering, maar merken dat je die vanzelf meeneemt.”

Een paar maanden voor mijn vertrek had ik al een afspraak staan bij mijn vaste tatoeëerder. Voor ná deze reis. Ik had al een paar tattoos: een lp, een berg, een dumbbell, het planetenstelsel — symbolen die iets over mij zeggen. Wie ik ben, waar ik voor sta, wat me drijft. Deze keer had ik gekozen voor drie nieuwe: E=mc² van Einstein, de Tree of Life van Darwin, en de Vitruviusman van Leonardo da Vinci. Die laatste kreeg extra betekenis na mijn bezoek aan Florence. Alsof alles samenviel. Deze symbolen zijn geen versieringen, maar herinneringen. Aan mijn kracht, mijn nieuwsgierigheid, mijn verlangen om te blijven leren en groeien. Ik kijk er elke dag met trots naar.

Niet elke reis hoeft je leven te veranderen. Soms is een reis gewoon een adempauze. En toch… als je thuiskomt, ben je net even lichter. Net even meer jezelf. Alsof de zon daar iets heeft losgemaakt wat hier weer kan stromen. Misschien is dat wel de ware kunst van reizen: niet zoeken naar verandering, maar merken dat je die vanzelf meeneemt. Zonder dat je het doorhad.

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *