Vroeger had ik last van vluchtgedrag. Als iets moeilijk of ongemakkelijk werd, wilde ik maar één ding: weg. Weg uit de situatie, weg van het gevoel, weg van mezelf. Ik wist het toen nog niet, maar veel van mijn eerste reizen waren eigenlijk ontsnappingspogingen. Studie, werk, sociale verwachtingen — alles kwam tegelijk op me af. En ik wist niet hoe ik moest blijven staan. Dus ging ik. Naar het buitenland. Naar rust. Naar lucht. Daar voelde ik me lichter, vrijer, meer mezelf. Maar altijd tijdelijk.
In Palermo werd dat voor het eerst anders. De stad was rommelig en chaotisch. Scooters scheurden door smalle straten, het verkeer deed maar wat, en niemand leek zich ergens druk om te maken. In het begin frustreerde het me. Maar na een dag of wat besefte ik: deze stad háált me uit mijn drang naar controle. De stad dwong me om los te laten. Om mee te bewegen. Niet alles hoeft strak geregeld te zijn. Niet elk gevoel hoeft direct opgelost. Soms mag het gewoon even rommelig zijn.
En toen was daar Cefalù. Het tegenovergestelde. Een schilderachtig stadje aan zee, waar de tijd stil leek te staan. Ik liep er langs het water, keek uit over de blauwe horizon en voelde iets van binnen tot rust komen. Het contrast tussen de chaos van Palermo en de kalmte van Cefalù maakte iets in me los. Ik hoef niet langer weg te lopen. Ik mag ook gewoon even stilstaan.
Ook in Istanbul gebeurde er iets. Het was een stad vol lagen. Moskeeën die me stil maakten van bewondering. Een bruisende markt waar geuren en kleuren over elkaar heen buitelden. En een boottocht over de Bosporus, waar we aten, lachten — waar ik me overgaf aan het moment zonder iets te willen ontlopen. Ik stond daar op het dek, met een glas in de hand, omringd door muziek en onbekenden, en dacht: ik ben hier niet om te vluchten. Ik ben hier om te leven.
Deze reizen waren anders. Ik boekte ze niet om iets te ontlopen, maar om iets te omarmen. En dat is het verschil. Vluchten voelt als adem inhouden. Reizen, echt reizen, voelt als uitademen.
“Vluchten voelt als adem inhouden. Reizen, echt reizen, voelt als uitademen.”
Ik ben er niet van de ene op de andere dag mee gestopt. Het was een langzaam ontwaken. Steeds vaker blijven in plaats van gaan. Steeds iets langer kijken in plaats van wegdraaien. Steeds eerlijker zijn over wat ik voel, zonder ervan weg te willen.
Vluchtgedrag sluimert nog weleens. Maar nu herken ik het. En als ik toch vertrek, dan is het niet meer om iets achter te laten — maar om dichter bij mezelf te komen.
					
0 reacties