Kroatië is een van mijn favoriete landen. Ik kom er al van jongs af aan en kijk elke keer weer mijn ogen uit. Het is er bijna altijd heerlijk weer, de natuur is prachtig en de mensen zijn vriendelijk. Ik ben gek op de rotsachtige kust en het eindeloos dobberen in de blauwheldere zee. Inmiddels had ik al flink wat steden in Kroatië bezocht. Deze keer was Dubrovnik aan de beurt. Ik besloot daarnaast ook Bosnië en Herzegovina en Montenegro mee te pakken.
Toen ik aankwam bij mijn hostel, bleek mijn bed overboekt. De eigenaar bood zijn excuses aan en liep met me mee naar een andere locatie. Tot mijn verbazing kwam ik terecht in een schitterende kamer met vier bedden. Een onverwachte upgrade, en mooi opgelost. Twee bedden waren nog leeg. Op een ander bed lag een oudere man, ik schatte hem ergens in de zeventig. Hij vertelde dat hij uit Duitsland kwam en het nog steeds leuk vond om af en toe op reis te gaan. Soms vergat hij dat hij een verhaal al had verteld, maar ik genoot van zijn levendige anekdotes en de passie waarmee hij sprak. Op een gegeven moment haalde hij een kaartje tevoorschijn. In elk land waar hij komt, stuurt hij een ansichtkaart naar zijn vrouw. Een klein gebaar, maar met zoveel betekenis. Ik vond het prachtig.
In Bosnië en Herzegovina bezocht ik onder andere Mostar, waar ik over de iconische brug liep. De hoogte, de vorm, de historie — het was indrukwekkend. Verderop bewonderde ik een schitterende waterval, waar het water als een witte sluier over de stenen viel. In Montenegro bezocht ik pittoreske dorpjes zoals Perast, Budva en Kotor. Blauwe bootjes dobberden op het water, omringd door bergen die als schilderachtige coulissen op de achtergrond stonden. Alles klopte. Het voelde alsof ik in een levend schilderij liep.
Op mijn laatste dag besloot ik met een bootje naar een eiland vlak voor de kust van Dubrovnik te varen. Twintig minuten varen, en je stapt in een andere wereld. Het eiland had rotsen, heuvels, groene natuur, en — tot mijn verbazing — overal liepen pauwen rond. Ik wandelde in alle rust een rondje, en voelde mezelf langzaam ontspannen. Ik vond een rots aan de rand van het water, trok mijn schoenen uit, en liet mijn voeten in de zee bungelen. De zon verwarmde mijn gezicht, een klein bootje gleed voorbij. Alles was stil, behalve het klotsen van het water.
Daar, op die rots, moest ik weer even aan die oude man in het hostel denken. Wat mooi dat hij nog steeds op reis gaat, en thuis iemand heeft die hem dat gunt. Iemand die zijn verhalen aanhoort als hij thuiskomt. Het zette me aan het denken. Ik pas niet echt in het plaatje van de gemiddelde man van mijn leeftijd. De meeste vrienden wonen samen, zijn getrouwd, hebben een huis en minstens één kind — zoals het zogenaamd hoort. Voor mij voelt dat anders. Ik ben gehecht aan mijn vrijheid. Begrijp me niet verkeerd: ik geloof best dat kinderen mooi zijn, maar ik ben bang een groot stuk van mijn vrijheid te verliezen. En juist die vrijheid is me dierbaar.
“Als ik oprecht blij ben met de keuzes die ik nú maak, dan hoef ik later geen spijt te hebben.”
Er kwam even een twijfel in me omhoog. Wat als ik op mijn vijftigste of zestigste spijt krijg? Wat als ik alleen achterblijf en niemand heb die voor me zorgt als ik ouder word? Maar ik trapte op de rem. Ik betrapte mezelf erop dat ik te veel in de toekomst aan het denken was — met gedachten die misschien nooit zullen uitkomen. Die ‘wat-als’-gedachten heb ik vaker gehad. Maar terwijl ik daar zat, met mijn voeten in het water, maakte ik een beslissing. Als ik oprecht blij ben met de keuzes die ik nú maak, en die keuzes kan onderbouwen vanuit mezelf, dan hoef ik later geen spijt te hebben. Die gedachte gaf me rust. En ja, ik sta open voor liefde. Maar alleen met iemand die mij de vrijheid geeft die ik nodig heb. Iemand die van reizen houdt, af en toe meegaat, en me accepteert zoals ik ben.
Ik heb denk ik wel twee uur op die rots gezeten. Met een rustig gevoel stapte ik later weer op de boot terug naar de stad. Toen ik in het hostel aankwam, lag de oude man op zijn bed. Hij glimlachte en zei dat hij ook een mooie dag had gehad. Trots liet hij wat foto’s zien, gemaakt met zo’n heerlijk ouderwets toestel. Hij vertelde me dat hij nog één land ging bezoeken, en daarna terug zou keren naar Duitsland. Naar zijn vrouw, die hem altijd met open armen ontvangt. Hij miste haar. En hij kon niet wachten om haar al zijn verhalen te vertellen.
Soms is het een oude man in een hostel die je eraan herinnert dat je het leven op je eigen manier mag invullen. Dat liefde niet per se gaat over samen zijn, maar over ruimte geven. En dat vrijheid niet betekent dat je altijd alleen bent — maar dat je trouw blijft aan wat voor jóu klopt. Misschien loop ik een ander pad dan de meeste mensen om me heen, maar als dat pad me laat dobberen in helder water, denken op een rots, en verhalen delen met onbekenden, dan is het precies het juiste.
					
0 reacties