De laatste jaren ben ik mijn leven langzaam maar zeker gaan bijstellen. Alsof ik aan de knoppen zit van mijn eigen systeem. Niet rigoureus, niet alles tegelijk — maar beetje bij beetje. Als ik ergens last van heb, als iets knelt of schuurt, dan kijk ik ernaar. En dan pas ik het aan. Niet uit paniek, maar uit nieuwsgierigheid. Wat gebeurt er als ik dit verander? Wat levert het op als ik daar iets in bijstel? Ik vind dat leuk. Uitdagend ook. Want waarom zou je wachten tot iets vastloopt, als je ook kunt finetunen terwijl je nog in beweging bent?
“Waarom zou je wachten tot iets vastloopt, als je ook kunt finetunen terwijl je nog in beweging bent?”
Wat me opvalt: veel mensen lijken tegen hun dertigste hun leven ‘op de rit’ te hebben. Studie afgerond, baan, huis, relatie — alles in de plooi. En daarna verandert er niet zo veel meer. Misschien een andere baan, een verbouwing, een kind erbij. Maar het leven loopt dan min of meer zoals het loopt. Bij mij is dat anders. Ik smeer het uit. Ik leef met tussenruimtes. Ik stel bij. Ik experimenteer. Niet om alles open te laten, maar juist om trouw te blijven aan wat past. Mijn leven is geen vaststaand plan dat ik stap voor stap uitvoer. Het is een verzameling bewuste keuzes, steeds opnieuw afgestemd. Alsof ik blijf vragen: klopt het nog?
Ik ben me erg bewust van elke stap die ik maak. Misschien wel omdat ik weet dat ik het zelf moet doen. Niemand anders gaat het voor me oplossen, bijsturen of repareren. En ergens geeft dat ook rust. Want zolang ik aan de knoppen zit, weet ik in elk geval één ding zeker: ik doe het op mijn manier. En die manier verandert. Want ook ik verander. En dat is precies de vrijheid die ik mezelf gun.
“Mijn leven is geen vaststaand plan dat ik stap voor stap uitvoer. Het is een verzameling bewuste keuzes, steeds opnieuw afgestemd.”
Soms is het iets praktisch — zoals mijn ochtendroutine. Waar ik vroeger lang bleef liggen, probeer ik nu vroeg op te staan en de dag bewust te beginnen. Een pakje melk, een banaan, twee eieren, een crueslireep en vier boterhammen — dat is inmiddels standaard. Niet omdat het moet, maar omdat het werkt.
Soms is het iets groters, zoals het stoppen met suiker. Dat begon als een idee en eindigde in een gewoonte. De eerste twee weken was ik kapot. Moe, futloos, chagrijnig. Maar daarna gebeurde er iets: ik kreeg meer energie. Voelde me helderder. Inmiddels eet ik nauwelijks nog zoet. Niet uit discipline, maar omdat mijn lijf het niet meer wil. Zo’n bijstelling lijkt klein, maar het effect is groot.
Of neem het aanpassen van mijn slaappatroon. Ooit dacht ik dat acht uur slapen standaard was. Maar ik merkte dat ik me na zes uur juist scherper voelde. Dus hield ik een maand lang een logboek bij. Slaapduur, stemming, energie. En wat bleek? Voor mij werkt zes uur beter. Dat is niet per se logisch — maar wel waar. Ook dat is aan de knoppen draaien.
Aan de knoppen zitten betekent voor mij niet dat alles perfect moet zijn. Het betekent dat ik mijn leven niet op de automatische piloot leef. Dat ik bewust blijf sturen, aanpassen, onderzoeken. Omdat ik geloof dat kleine aanpassingen grote impact kunnen hebben. Niet ineens, maar wel op de lange termijn. En als ik één ding heb geleerd, dan is het dit: je hoeft niet alles tegelijk te veranderen. Maar wel steeds iets kleins, als het tijd is. Zodat je leven steeds een beetje meer van jou wordt.
					
0 reacties