9. Ongemak tussen vier muren

Deel I | 0 Reacties

Ik weet niet wat het is, maar de Scandinavische landen hebben mij altijd getrokken. Misschien kwam het door de beelden van ruige natuur, uitgestrekte meren en bergen die zich leken uit te strekken tot aan de hemel. Alles daar leek zo puur, zo stil, zo krachtig. In elk lijstje over geluk en levenskwaliteit stonden ze bovenaan, alsof het leven daar gewoon klopte. Zelfs de taal – zacht, melodieus – had iets wat me aantrok.

In een opwelling besloot ik Zweeds te leren via Duolingo. Wekenlang zat ik fanatiek op m’n telefoon, zinnetjes op te dreunen waarvan ik de helft vergat zodra ik ze uitsprak. Ik heb geen taalknobbel, dat weet ik inmiddels zeker, maar het hield me niet tegen. Ik wilde het gewoon proberen. Het voelde alsof ik me alvast een beetje mocht onderdompelen in een cultuur die me riep. Uiteindelijk haalde ik een streak van een jaar. Soms herken ik nog wat losse woorden of zinnetjes in Scandinavische series – vooral misdaadseries, die zijn altijd zó goed opgebouwd.

Toen boekte ik mijn reis naar Stockholm. In die tijd had ik een studentenbaan, en toevallig vroeg een collega waar mijn volgende reis naartoe ging. Ik vertelde dat ik over een week naar Stockholm vloog. Ze keek verrast, moest lachen en zei: ‘Dan ben ik daar ook! Samen met een vriendin.’ Wat een toeval.

Bij aankomst in Stockholm viel me meteen op hoe mooi en verfijnd de stad was. Alles aan het water, gebouwen in warme kleuren, de lucht helder en ijzig. De stad voelde rustig en stijlvol, zonder afstandelijk te zijn. Ik had er zin in. Maar eerst: inchecken bij mijn hostel.

Zodra ik binnenkwam, voelde ik dat dit niet de plek was waar ik me thuis ging voelen. In de hal bij de receptie zaten verschillende mensen met slaapzakken en dekens – waarschijnlijk daklozen die hier binnen mochten schuilen voor de kou. Het gaf me een dubbel gevoel: het was goed dat ze er konden zijn, maar de sfeer werd er niet bepaald warmer van.

De receptionist deed daar nog een schepje bovenop. Geen begroeting, geen blik. Alleen een handgebaar dat ik moest wachten. Na tien minuten vroeg ik voorzichtig of ik kon inchecken. Zonder me aan te kijken bromde hij: ‘Passport.’ Hij bladerde erin alsof het een oude menukaart was, gooide een dekbedovertrek, een kussensloop en een handdoek op de balie en verdween weer achter zijn scherm. Geen uitleg, geen sleutel, geen welkom. Niks.

“Les één: glimlachen is gratis.”

Ik stond daar met mijn spullen in m’n handen en dacht: deze man zou écht een maand op stage moeten in Schotland. Even ervaren hoe het voelt als iemand je vriendelijk aankijkt, je begroet met een lach of gewoon even doet alsof je er toe doet. Les één: glimlachen is gratis.

De kamer bleek al even onaangenaam. Donker, vies, klein, en zonder ramen. Geen sfeer, alleen kou en krapte. Die eerste nacht sliep ik nauwelijks. Een kamergenoot had zijn telefoongeluiden aan laten staan, dus bij elk berichtje klonk er een vrolijk pingetje door de kamer. En alsof dat nog niet genoeg was, ging de deur midden in de nacht twee keer open en werd het licht aangezet om te kijken of er nog bedden vrij waren. Niet bepaald de Scandinavische rust die ik me had voorgesteld.

Als dit mijn allereerste hostelervaring was geweest, had ik waarschijnlijk nóóit meer in een hostel geslapen. Maar inmiddels kon ik het relativeren. Ik was er alleen om te slapen, en een paar uur minder slaap – dat overleef ik wel. Achteraf bekeek ik de recensies. En jawel, die bevestigden alles wat ik had meegemaakt. Soms moet je gewoon eerst je neus stoten om het te geloven. Maar volgende keer? Dan lees ik eerst de reviews. Echt.

Gelukkig maakte de stad alles goed. Samen met mijn collega en haar vriendin ontdekte ik Stockholm op een unieke manier. Niet alleen te voet, maar vooral op elektrische steps. Door de kou voelde ik mijn handen nauwelijks nog, zelfs met handschoenen, maar dat kon me niets schelen. Als drie musketiers reden we door de stad, langs bezienswaardigheden en pleinen, met de wind in ons gezicht en een glimlach op ons gezicht. ’s Avonds doken we het bruisende uitgaansleven in. Stockholm had ons, ondanks het hostel, helemaal ingepakt.

De volgende avond deden we als afsluiter een horrorwandeling door de stad – zo’n tour vol duistere verhalen, mistige steegjes en theatrale spanning. We hadden stiekem een colaflesje gevuld met wijn meegenomen, gewoon voor de lol. Onderweg maakten we op z’n tijd wat grapjes in het Nederlands, want ach… niemand zou ons toch verstaan? Dachten we.

Aan het eind van de tour kwam de gids naar ons toe. Ze glimlachte en zei vriendelijk: ‘Ik hoorde dat jullie ook Nederlands zijn?’ We keken elkaar aan. Even stil. Daarna een lach van herkenning en lichte plaatsvervangende schaamte. Ze had dus álles verstaan.

Het werd een herinnering waar we het nog vaak over zouden hebben — een mix van meligheid, verrassing en precies genoeg ongemak om het onvergetelijk te maken. Ook in het donker, met wijn in een colafles, blijkt de wereld soms verrassend klein.

“Ook in het donker, met wijn in een colafles, blijkt de wereld soms verrassend klein.”

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *