Ik had mezelf inmiddels een nieuw doel gesteld: alle landen van Europa bezoeken. Want zeg nou zelf — wie kan er straks zeggen dat hij álle Europese landen heeft gezien? Zwitserland stond al een tijdje hoog op mijn lijstje. Ik was er nog nooit geweest, maar telkens als ik beelden zag van helderblauwe meren, besneeuwde bergtoppen en frisse, open landschappen, dacht ik: daar moet ik heen.
Ik boekte een trip naar Zürich. Tegelijk besloot ik met de trein door te reizen naar Liechtenstein — dat piepkleine landje, ingeklemd tussen Zwitserland en Oostenrijk, kon natuurlijk niet ontbreken. Als je álle landen wilt bezoeken, hoort dat er gewoon bij.
Ik plande het strak: twee dagen in Zürich, daarna een dag naar Vaduz – de hoofdstad van Liechtenstein – en de dag erna weer terug naar huis. Kort, maar krachtig. Precies zoals ik het soms nodig heb: even weg, even iets nieuws, even voelen dat ik leef.
Ik begreep meteen waarom Zürich door velen wordt gezien als de parel van Zwitserland. De stad is omringd door bergen met besneeuwde toppen. Door het centrum stroomt een helderblauwe rivier die glinsterde in de zon. Niet alleen het weer, maar ook de sfeer had iets warms en vredigs. Langs het water zaten mensen te genieten van het leven, stelletjes voeren in bootjes over het meer. Wat een rust. Wat een schoonheid.
Na twee dagen waarin ik me volledig had ondergedompeld in het Zwitserse leven, stapte ik in de trein richting Vaduz. De reis ernaartoe was al een beleving op zich: de trein gleed langs bergen, kabbelende rivieren en felblauwe meren. Ik zat met mijn hoofd tegen het raam, te kijken alsof ik voor het eerst een ansichtkaart in beweging zag.
Vaduz is klein. Het centrum bestaat uit een paar straten met een gemeentehuis, een VVV-kantoor, een souvenirwinkel en een restaurant. Maar de charme zit ’m juist in die eenvoud. Ik liep een berg op naar het slot dat boven de stad uittorent — een echte blikvanger. Vanaf daar keek ik uit over heel Vaduz: daken, heuvels, wegen die zich tussen het groen slingerden. Alles was stil. Alleen de wind en ik.
Op de weg terug naar beneden had ik nog één taak: een souvenir scoren. Een herinnering aan het feit dat ik óók hier was geweest. Het werd een polsbandje. Die zou straks thuis, tussen de anderen, bungelen aan het rekje in mijn huis. Een klein bewijsje dat ook Liechtenstein is afgevinkt — en vooral beleefd.
Na mijn overnachting pakte ik mijn spullen en maakte me klaar voor de terugreis. Zoals altijd liep ik m’n lijstje na: paspoort, mobiel, sleutels… check. Souvenir uit Zürich? Check. En toen: het polsbandje uit Vaduz. Ik zocht in mijn tas. En nog een keer. En nog een keer. Niets.
Paniek. Mijn hoofd sloeg op hol. Waar had ik het gelaten? Had ik het überhaupt wel ingepakt? Wat als ik het kwijt was? Liechtenstein is niet bepaald een land waar je ‘toch nog eens’ komt. Als het bandje weg was, dan had ik niets tastbaars meer dat bewees dat ik daar echt geweest was. Absurd, natuurlijk — maar zo voelde het.
Ik ging op een bankje in het park tegenover het hostel zitten en keerde mijn tas binnenstebuiten. Geen bandje. Ondertussen bedacht ik plan B, C en D. Misschien zou ik ooit teruggaan. Of misschien kende ik iemand die daar toevallig nog eens heen zou gaan. Die zou dan een nieuw polsbandje voor me mee kunnen nemen.
Mijn hoofd draaide overuren, maar mijn tas bleef leeg. Totdat ik op mijn mobiel keek en zag dat ik nog net genoeg tijd had. Snel liep ik terug naar het hostel. Bij de receptie legde ik uit dat ik iets was vergeten en kreeg ik mijn sleutel terug. Mijn bed was al afgehaald, de kamer opgeruimd. Geen bandje te bekennen. Toen viel mijn oog op de prullenbak. Iets met rood en blauw. Ik bukte — en daar lag het: het polsbandje.
Op dat moment kwam er toevallig een medewerker de kamer binnen. Hij zag me met het bandje in mijn hand en zei: ‘Ah, die heb ik onder het bed vandaan gehaald. Je was al weg, dus ik dacht: weg ermee.’ Hij glimlachte. Ik ook. Breed. Met een opluchting die alleen reizigers zullen begrijpen, verliet ik het hostel. Bandje om mijn pols, hart weer rustig. Waarom maak ik me eigenlijk altijd zo druk?
“Waarom maak ik me eigenlijk altijd zo druk?”
					
0 reacties