50. Thuis in mezelf

Deel II | 0 Reacties

Vroeger voelde ik na een paar dagen reizen al een knoop in mijn buik: heimwee, een verlangen naar iets vertrouwds. Maar ergens onderweg is dat veranderd. Niet omdat de wereld anders werd, maar omdat ik mezelf ben gaan dragen als thuis. Ik zeg vaak: als ik mijn huis – om welke reden dan ook – halsoverkop moet verlaten, neem ik alleen mijn mobiel, mijn paspoort en mijn dieren mee. Niet omdat ik zo verknocht ben aan dat toestel, maar omdat daarin al mijn contacten staan. De rest kan ik loslaten. Spullen zijn vervangbaar, verbinding niet.

Tijdens mijn reis naar Bologna, Rimini en San Marino merkte ik het opnieuw: ik hoef nergens meer naartoe te gaan om ergens te zijn. Waar ik ook kom, ik voel me er thuis. Op mijn paspoort en telefoon na ben ik nooit bang iets te vergeten. En mocht ik toch iets missen, dan koop ik het gewoon opnieuw. Dat besef geeft lucht, vrijheid.

“Ik hoef nergens meer naartoe te gaan om ergens te zijn.”

Ik begon deze reis in Bologna. Daar wilde ik een dag de stad proeven, voordat ik verder zou gaan naar mijn hotel in Rimini – een kamer met balkon, uitkijkend over het strand. Op het station liet ik mijn grote tas achter in een locker, pakte mijn kleine rugzak en vulde die met wat ik écht nodig had: een oplader, een powerbank en een flesje water. Meer had ik niet nodig. En precies dát voelde bevrijdend.

Met lichte schouders liep ik de stad in. Bologna was alles wat ik van Italië verwachtte: eeuwenoude gebouwen, cultuur op elke straathoek en natuurlijk eten dat al bij de eerste hap je tong overtuigt. Terwijl ik rondliep, merkte ik hoe prettig het was om zo weinig bij me te hebben. Geen zware rug, geen ballast – alleen ikzelf, met genoeg om de dag te beleven. Vrijheid in zijn simpelste vorm.

Eenmaal in mijn hotel aangekomen, had ik een prachtig uitzicht over het strand. Omdat het geen toeristenseizoen was, was het er rustig. Maar dat was fijn. Soms even een wandeling over het strand, een drankje doen op het terras, of gewoon genieten van de zonsondergang vanaf het balkon. Het was heerlijk en ontspannen.

Al moest het mooiste van de reis nog komen: San Marino. Met de verwachting dat ik een klein landje zou aantreffen waar niets te doen was, had ik me flink vergist. Al bij aankomst met de bus was ik verrast. Voor me lagen indrukwekkende gebouwen, bergen en hoog daarboven kastelen die waakten over de vallei. Het centrum bleek groot, levendig en prachtig. Wie omhoog liep, ontdekte drie toppen, elk met een kasteel en een uitzicht over stad, natuur en oneindige heuvels.

Daar, op die bergtoppen, voelde ik het opnieuw: diezelfde rust en vrijheid die ik in Bologna en Rimini had ervaren. Het besef dat ik mijn thuis niet hoef te zoeken in een plek of in spullen, maar dat ik het altijd met me meedraag. Of ik nu door de straten van een Italiaanse stad loop, uitkijk over zee vanaf een balkon, of tussen de kastelen van San Marino sta – ik ben thuis, simpelweg omdat ik er zelf ben.

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *