Zoals wel vaker begon ik deze reis vermoeid. Het zat gewoon even in me. Te weinig ontspanning, misschien te veel gewerkt. Die vermoeidheid herken ik inmiddels – ik weet hoe ik ermee om moet gaan. Het is geen onbekende vijand. Maar soms brengt het ook iets anders mee. Dan sluipt er iets onderhuids naar binnen. Gedachten die ik liever niet heb, maar die zich toch aandienen.
Als ik me zo voel, denk ik weleens dat iedereen een hekel aan me heeft. Als een collega me in de ochtend wat minder enthousiast begroet dan anders, schiet er direct door me heen: ik heb vast iets verkeerd gedaan. Ik weet inmiddels dat dat niet klopt – ik kan het rationeel weerleggen – maar op het moment zelf voelt het tóch echt. Alsof mijn hoofd dan even niet gelooft wat mijn hart allang weet. Het geeft me een vervelend gevoel, en op zulke momenten trek ik me liever even terug.
“Alsof mijn hoofd dan even niet gelooft wat mijn hart allang weet.”
Juist daarom is een reis voor mij vaak een goede vorm van exposure. Ik heb geen keuze: ik móét contact maken. In het hostel, in een restaurant, op straat. En als dat kwetsbare gevoel me dan toch overvalt, zoals in Tallinn, dan voelt het extra intens. Een nieuwe omgeving, vol indrukken – terwijl er vanbinnen iets schuurt. Ik kan dan gerust voor het hostel staan en denken: nog even niet. Dan loop ik een paar rondjes, adem wat dieper, herpak mezelf en stap alsnog naar binnen.
Eenmaal mijn spullen uitgepakt, neem ik de tijd om weer even bij mezelf te komen. Vaak helpt het om muziek op te zetten – soul, jazz – mijn favoriete klanken. Terwijl ik luister, zoek ik op wat ik die dag zou kunnen doen. En meestal gebeurt er dan iets kleins maar krachtigs: ik voel weer een sprankeling. De knoop in mijn onderbuik maakt plaats voor ruimte. En ik weet: ik ben er weer. Niet perfect, niet uitgeslapen, maar wel aanwezig.
Het blijft bijzonder hoe je brein je zomaar een gevoel kan geven dat totaal niet klopt, en het tóch echt laat voelen. Maar misschien is het nog wel bijzonderder dat er ook manieren zijn om datzelfde brein weer te kalmeren – om een vervelend gevoel om te buigen naar iets positiefs. Ik geloof dat we meer invloed hebben op onze innerlijke wereld dan we vaak beseffen. Dat we met ons brein meer kunnen dan we nu al weten. Misschien is dat iets wat de evolutie ons langzaam laat ontdekken.
Gelukkig kon ik – naast het verkennen van de stad – ook even de natuur in. Het werd een flinke wandeling langs het water, langs de schitterende kustlijn, die me uiteindelijk leidde naar de haven waar de boot naar Finland vertrekt. Even verderop lag een rustig strand. Van daaruit liep ik het bos in, waar ik een uitkijktoren beklom met uitzicht over de stad. Daarna bezocht ik de botanische tuin die ernaast lag. Alles voelde alsof het precies zo moest zijn. Alsof de reis – die ik een jaar eerder al had geboekt – op de juiste momenten precies bood wat ik nodig had. Toevallig. Of misschien niet.





					
0 reacties