‘Mag ik uw rijbewijs?’ vroeg de vriendelijke politieagent. Shit. Dat heb ik weer, dacht ik. Ik had net een avonddienst achter de rug en mijn wekker zou over een paar uur alweer gaan – om vier uur ’s ochtends – voor mijn vlucht naar Madrid. In mijn ooghoek had ik de motoragent al achter me zien rijden. Even schoot de spanning erin. Ik wist meteen: ik reed veel te hard. Toch kon ik het gevoel vrij snel naast me neerleggen. Ik was schuldbewust, maar vond de rust opvallend snel terug in mezelf.
Ik gaf mijn rijbewijs. ‘Ik heb slecht nieuws voor je,’ zei de agent. ‘Je krijgt je rijbewijs niet meer terug. Je mag bij deze niet meer rijden.’ Ik hoorde het aan en knikte. Ik wist wat ik gedaan had. Een kort stuk, een paar honderd meter misschien, laat op de avond, op een vrijwel lege afrit. Ik had alleen de motoragent over het hoofd gezien. Daar stond ik dan. Gelukkig waren mijn ouders nog wakker en konden ze me ophalen. Mijn moeder zat naast me in de auto, mijn vader reed mijn auto naar huis. ‘Lenn, wat is er gebeurd?’ vroeg mijn moeder zacht. ‘Ik heb te hard gereden,’ antwoordde ik. Ik hoorde het mezelf zeggen, maar het leek nog niet helemaal binnen te komen. Volgens de agent was het iets van zestig kilometer te hard.
Ondanks dat ik me bewust was van mijn fout en er redelijk goed mee omging, had ik een waardeloze nacht. Mijn hoofd draaide overuren. Wat nu? Hoe lang zou ik mijn rijbewijs kwijt zijn? Zou het bij een geldboete blijven, of moet ik ook een verplichte cursus volgen? Ik lag wakker, woelde, piekerde. En dat terwijl mijn vlucht naar Madrid al bijna zou gaan.
Tijdens eerdere reizen had ik gemerkt dat een nacht doorhalen best te doen is, maar op deze manier voelde het toch anders. Op het vliegveld probeerde ik het gevoel van me af te zetten – die vervelende knoop in mijn maag. Ook in de lucht, en zelfs toen ik aankwam in mijn hostel, bleef het aan me kleven. Gelukkig was er afleiding. Madrid is een prachtige stad, het was heerlijk weer en er was genoeg te zien. Het gevoel zakte iets naar de achtergrond. Het helpt als je iets te doen hebt – als je in beweging blijft.
Na een redelijke dag kwam ik terug in het hostel. Daar sloeg het gevoel weer toe. Ik probeerde een film te kijken, maar zette hem elke vijf minuten af. Mijn hoofd bleef maar malen. Uiteindelijk besloot ik vroeg te gaan slapen en de volgende dag vroeg op te staan. Die nacht sliep ik verrassend goed. Ik wist dat ik het nare gevoel moest omzetten in iets positiefs. Maar wat?
Ik liep al een tijd met het idee om een boek te schrijven. Een boek over de verhalen die ik op reis meemaak. Maar meteen kwam ook de twijfel: wordt het dan weer zo’n standaard reisboek over de beste koffie en de mooiste bergen? Nee, dat leek me niks. Maar wacht eens. Elke reis bracht me een stukje dichter bij mezelf. Misschien moest ik juist dát op papier zetten. Er kwam een kalm en fijn gevoel in me op. Een nieuwe uitdaging. Tijdens mijn wandeling door Madrid borrelden de ideeën op. Na een lange dag door de stad te hebben gelopen en alles op de foto te hebben gezet, kwam ik terug bij mijn hostel. Het had een balkon, de zon ging langzaam onder, de temperatuur was aangenaam. Ik pakte mijn laptop en begon. Eerst wat losse aantekeningen. Daarna echte zinnen. En voor ik het wist, zat ik mijn eerste verhalen te typen. En zo geschiedde.
Ik heb van een vervelende ervaring – waar ik zelf de oorzaak van was – iets moois en creatiefs kunnen maken. Iets dat begon met stress, schaamte en een slapeloze nacht, werd uiteindelijk het begin van een idee waar ik al langer mee liep, maar nooit echt de tijd of ruimte voor nam.
Soms zoek ik de grens op. Soms ga ik eroverheen. Niet uit roekeloosheid, maar uit ongeduld, uit drang naar snelheid, naar vrijheid. En soms word ik dan even afgeremd. Door een agent, door een fout, door het leven zelf. En dat is oké. Want juist in die momenten ontstaat ruimte voor iets nieuws. Een stap terug is soms precies wat nodig is om de juiste kant op te kunnen bewegen. Niet vooruit met gas, maar vooruit met intentie.
“Een stap terug is soms precies wat nodig is om de juiste kant op te kunnen bewegen.”





					
0 reacties